Siel's blog

zondag 1 september 2013

Milk Inc. - Sweet Child O' Mine (OFFICIAL SONG) HQ


Siel + mama in 1 lied....


Gepost door Martine op 23:18 Geen opmerkingen:
Dit e-mailen Dit bloggen!Delen via XDelen op FacebookDelen op Pinterest
Nieuwere posts Oudere posts Homepage
Abonneren op: Posts (Atom)

Siel geboren op 7 juni '97

Siel geboren op 7 juni '97
Op 28-4-07 Acute lymfoblasten leukemie vastgesteld. Op 1 mei 2008 overleden.

Blogarchief

  • ►  2007 (121)
    • juni (3)
    • juli (29)
    • augustus (26)
    • september (23)
    • oktober (17)
    • november (9)
    • december (14)
  • ►  2008 (108)
    • januari (23)
    • februari (21)
    • maart (23)
    • april (10)
    • mei (7)
    • juni (4)
    • juli (2)
    • augustus (3)
    • september (4)
    • oktober (3)
    • november (3)
    • december (5)
  • ►  2009 (16)
    • januari (2)
    • februari (3)
    • maart (2)
    • april (2)
    • mei (1)
    • juni (2)
    • september (1)
    • oktober (1)
    • december (2)
  • ►  2010 (5)
    • februari (1)
    • mei (1)
    • juni (1)
    • oktober (1)
    • december (1)
  • ►  2011 (3)
    • januari (1)
    • mei (1)
    • juni (1)
  • ►  2012 (3)
    • februari (1)
    • mei (1)
    • juni (1)
  • ▼  2013 (2)
    • april (1)
    • september (1)
  • ►  2015 (1)
    • mei (1)

Een transplantatie

STAMCELTRANSPLANTATIE
De stamcellen die de bloedcellen aanmaken bevinden zich in het beenmerg. Een stamceltransplantatie staat daarom ook wel bekend als een "beenmergtransplantatie". Beenmerg bevindt zich aan de binnenzijde van botten zoals het bekken, de wervels en het borstbeen. Stamcellen zorgen voor de voortdurende aanmaak van de verschillende bloedcellen. Er moeten voortdurend nieuwe bloedcellen worden aangemaakt omdat de oude cellen worden afgebroken. De rode bloedcellen zijn nodig voor het transport van zuurstof in het lichaam. De witte bloedcellen zorgen voor de afweer tegen infecties; de bloedplaatjes spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling.
Een stamceltransplantatie wordt toegepast bij de behandeling van een aantal kwaadaardige bloedziekten, zoals leukemie, lymfklierkanker en de ziekte van Kahler. Soms wordt een stamceltransplantatie ook toegepast bij de behandeling van andere vormen van kanker en bij niet-kwaadaardige ziekten van het beenmerg. De behandeling van deze ziekten met hoge dosis chemotherapie en vaak ook bestraling leidt tot vernietiging van alle, of de meeste, kwaadaardige cellen maar ook van de beenmergstamcellen en van de afweercellen (lymfocyten) van de patiënt. Een stamceltransplantatie wordt vervolgens verricht om het beenmerg van de patiënt te vervangen door gezond beenmerg.
Een transplantatie wordt allogeen genoemd als stamcellen van een familielid (familiedonor) of een niet-verwante vrijwilliger (onverwante donor) worden gebruikt, en autoloog als zij wordt uitgevoerd met stamcellen van de patiënt zelf.
Stamcellen kunnen op twee manieren worden verkregen. Ten eerste kunnen stamcellen uit het beenmerg worden gehaald. Een transplantatie met deze stamcellen heet een beenmergtransplantatie. Stamcellen kunnen ook uit het bloed worden gehaald. Door toediening van een bepaalde stof (groeifactor) worden de stamcellen namelijk voor korte tijd vanuit het beenmerg naar het bloed verplaatst. Indien deze stamcellen worden gebruikt voor een transplantatie spreekt men van een bloed- stamceltransplantatie.
De keuze welke vorm van transplantatie u zal ondergaan is afhankelijk van uw ziekte en de eventuele beschikbaarheid van een geschikte donor. Uw behandelende arts zal dit uitgebreid met u bespreken. Deze informatie is bedoeld voor patiënten die een allogene stamceltransplantatie zullen ondergaan.
DOEL VAN DE ALLOGENE STAMCELTRANSPLANTATIE
Het doel van een stamceltransplantatie is om zoveel mogelijk kwaadaardige cellen te doden met bestraling en chemotherapie en het beenmerg van de patiënt te vervangen door gezonde donor stamcellen. Uit onderzoek is gebleken dat een allogene stamceltransplantatie niet alleen het zieke beenmerg van een patiënt kan vervangen maar ook een afweer reactie kan maken tegen de kwaadaardige cellen. Dit betekent dus dat de ziekte op twee verschillende manieren wordt behandeld: 1) met chemotherapie en bestraling en 2) met gezonde, "natuurlijke" afweercellen van de donor.
EEN ALLOGENE STAMCELTRANSPLANTIE IN 10 STAPPEN
1. Zoeken naar een geschikte donor
Een allogene stamceltransplantatie is alleen mogelijk als de weefseltypering van de donor niet te veel afwijkt van die van de patiënt. In de naaste familie van de patiënt is de kans het grootst om een passende donor te vinden. Via bloedonderzoek wordt gekeken of iemand hetzelfde weefseltype (HLA-type) heeft als de patiënt. Wordt in de familie geen passende donor gevonden, dan kan soms een niet-verwante donor gevonden worden met de juiste weefseltypering. Er zijn wereldwijd lijsten van mogelijke donoren met hun weefseltypering, waarin met behulp van de computer gezocht kan worden. De kans dat zo een donor gevonden wordt, is echter beperkt. Er bestaan namelijk zeer veel verschillende HLA-typeringen.
2. Voorlichting
De behandelend arts voert met de patiënt en de donor een voorlichtingsgesprek, waarbij alle zaken van een stamceltransplantatie worden besproken. Het is belangrijk dat hierbij ook de partner of andere familieleden aanwezig zijn. De arts vertelt wat een transplantatie inhoudt, welke bijwerkingen er kunnen optreden en wat de gevolgen zijn op langere termijn. Een lid van het zorgmanagementteam geeft informatie over de verpleegkundige kanten van een stamceltransplantatie.
3. Keuring
Zowel de patiënt als de donor worden gekeurd.
a. Donor: de donor moet goed gezond zijn en geen onnodig risico lopen bij het afnemen van de stamcellen. De donor wordt lichamelijk onderzocht en er wordt uitgebreid bloed afgenomen. Ook wordt de donor onderzocht op de aanwezigheid van eventuele virusinfecties zoals hepatitis B virus (geelzucht) en HIV (de veroorzaker van AIDS). Een beenmerg-punctie wordt verricht om na te gaan of het beenmerg normaal is. Het duurt ongeveer drie weken voordat alle onderzoeksuitslagen bekend zijn. Vóór de transplantatie vindt er bij de donor op de afdeling Hemaferese van de Bloedbank een leukaferese plaats. Er wordt een halve liter bloed afgenomen waaruit de witte bloedcellen worden verwijderd. Deze witte bloedcellen worden ingevroren. De donor krijgt de rode bloedcellen weer terug. Een deel van de witte bloedcellen wordt gebruikt om te kunnen zien of de bloedcellen na de transplantatie van de donor of van de patiënt afkomstig zijn. Ook kunnen zij worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek is gericht op het verbeteren van de behandeling van kwaadaardige bloedziektes met allogene stamceltransplantaties en op vermindering van bijwerkingen die bij deze behandeling kunnen voorkomen.
b. Patiënt: bij de patiënt wordt ook uitgebreid bloed- en beenmergonderzoek verricht. Er worden röntgenfoto's van het gebit, hart en longen gemaakt om te zoeken naar een mogelijke bron van infectie. Alle patiënten worden door de grote hoeveelheid chemotherapie en de bestraling voorafgaande aan de transplantatie onvruchtbaar. Afhankelijk van de eerdere behandeling met chemotherapie bestaat voor mannen de mogelijkheid om sperma in te vriezen. Ook bij de patiënt vindt er vóór de transplantatie op de afdeling Hemaferese van de Bloedbank een leukaferese plaats waarna de witte bloedcellen worden ingevroren. Een deel van deze witte bloedcellen wordt gebruikt om te kunnen zien of de bloedcellen na de transplantatie van de donor of van de patiënt afkomstig zijn. Ook kan een deel worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.
4. Opnameplanning
Indien alle uitslagen van de keuring van de patiënt en donor bekend zijn, zal de arts definitief besluiten of de transplantatie plaats kan vinden. De opname kan vervolgens worden gepland. Meestal wordt bij de patiënt voor de transplantatie nog een beenmergpunctie verricht om na te gaan of de ziekte nog onder controle is.
De opname duurt gemiddeld drie maanden.
5. De laatste voorbereidingen
Op een van de eerste dagen na opname op de afdeling wordt onder plaatselijke verdoving een dun plastic slangetje ingebracht in een grote ader onder het sleutelbeen (= subclavia catheter). Deze catheter is nodig voor het toedienen van alle geneesmiddelen, transfusies en eventuele voeding. Ook kunnen zo de bloedafnames plaatsvinden.
Na een hoge dosis chemotherapie en radiotherapie neemt het aantal witte bloedcellen zeer sterk af. De stamcellen in het beenmerg zijn immers vernietigd. Het duurt enkele weken voordat het transplantaat is uitgegroeid. Witte bloedcellen vormen het afweersysteem tegen infecties. Deze functie moet dus tijdelijk worden overgenomen. Dit gebeurt op twee manieren:
A. isolatie: de patiënt wordt verpleegd in een aparte kamer. Door middel van een doorzichtige scheidingswand wordt de patiënt afgeschermd van de buitenwereld. De lucht in deze kamer is vrij van ziektekiemen gemaakt. Meer informatie over de verpleging in isolatie vindt u in de folder "Uw verblijf op de afdeling Hematologie/beenmergtransplantatie".
B. decontaminatie: iedereen heeft bacteriën op de huid, in het haar, in de mond en in de darm. Onder normale omstandigheden doen deze geen kwaad. Bij verminderde weerstand kan een deel van deze bacteriën ernstige infecties veroorzaken. De patiënt wordt daarom gedecontamineerd (ontsmet) met behulp van antibiotica. Door de decontaminatie kan er tijdelijk vermindering van eetlust optreden, smaakverlies en een wat dunnere ontlasting ontstaan. Twee maal per week wordt door middel van kweken onderzocht of alle schadelijke bacteriën zijn verdwenen. Ook is het belangrijk dat alles wat u eet vrij van ziektekiemen is.
6. Conditioneren:
De voorbehandeling met hoge dosis chemotherapie en meestal ook totale lichaamsbestraling waardoor het beenmerg van de patiënt wordt uitgeschakeld wordt conditioneren genoemd. Dit vermindert ook in sterke mate de afweer van de patiënt. Afhankelijk van de ziekte en voorafgaande behandelingen wordt het conditioneringschema vastgesteld.
A. Chemotherapie: in het conditioneringschema wordt één of een aantal verschillende celdodende middelen gebruikt. Dit zijn geneesmiddelen tegen kanker, die vooral sneldelende cellen kunnen doden of afremmen in hun groei. Kankercellen delen zich in het algemeen snel, zodat zij worden aangepakt. Sneldelende cellen bevinden zich echter ook in het beenmerg, de slijmvliezen van darm en de haren. De behandeling gaat vaak gepaard met misselijkheid, diarree en haaruitval. Tegen de misselijkheid en de diarree zullen medicijnen worden gegeven en er zal extra vocht worden toegediend.
B. Bestraling: naast chemotherapie kan bij de conditionering ook een totale lichaamsbestraling worden gegeven (T.B.I). De voorbereidingen op deze behandeling vinden plaats op de afdeling Bestraling. Hier worden met viltstift lijnen getekend op het lichaam (dit heet de lokalisatie). Deze zijn nodig voor het instellen van de bestralingsbron en voor het aanbrengen van de loodplaatjes ter bescherming van de longen en ogen. De totale lichaamsbestraling zelf duurt meestal ongeveer een uur. De patiënt ligt alleen in de bestralingsruimte en heeft contact met de buitenwereld door middel van een intercom. Het is goed om zelf voor wat afleiding in de vorm van muziek te zorgen. Na de bestraling voelt de patiënt zich vaak misselijk en kan er koorts optreden. Ook kunnen patiënten langdurig last hebben van een droge mond en een veranderde smaak. Tevens kan de huid droog worden door de bestraling.
7. De transplantatie van stamcellen
De stamcellen uit het beenmerg of het bloed van de donor worden bewerkt in het laboratorium. Dezelfde of de volgende dag krijgt de patiënt de stamcellen via de catheter toegediend. Deze toediening lijkt op een gewone bloedtransfusie. Het gaat vrij snel (ongeveer 30 minuten) en is meestal niet belastend. Soms gaat het gepaard met koorts, rillingen en kortademigheid. Dit kan veroorzaakt worden door een medicijn (Campath) dat aan de stamcellen wordt toegevoegd om de afweer van donorcellen tegen gezonde patiëntcellen te verminderen. De stamcellen die in het bloed van de patiënt terecht komen verplaatsen zich vanzelf naar het beenmerg van de patiënt.
8. De periode na de stamceltransplantatie
Het duurt minstens 2 tot 3 weken voordat de getransplanteerde stamcellen zijn aangeslagen. Dat betekent dat zij in het beenmerg uitgroeien en de productie van bloedcellen gaan verzorgen. Er wordt regelmatig bloed geprikt om de aantallen bloedcellen te bepalen. Zonodig worden rode bloedceltransfusies en bloedplaatjestransfusies gegeven.
Meest voorkomende bijwerkingen na de transplantatie:
A. Bijwerking chemotherapie: in de periode vlak na de transplantatie heeft de patiënt vaak door de chemotherapie en/of bestraling veel klachten van lusteloosheid, misselijkheid en slechte eetlust. De slijmvliezen van de mond zijn vaak ook beschadigd wat pijnklachten kan geven. Deze kunnen worden behandeld met pijnstillers. Ook kan diarree optreden. Alle patiënten hebben met haaruitval te maken. De haargroei komt altijd weer terug.
B. Infecties: door het lage aantal witte bloedcellen na de transplantatie is men zeer vatbaar voor bacteriële infecties in de longen, darm, of via de catheter. Deze infecties kunnen meestal goed bestreden worden met antibiotica. Ook wordt de patiënt vaak onderzocht op een ernstige virusinfectie (cytomegalovirus = CMV), die regelmatig optreedt bij patiënten met een verminderde weerstand.
C. Bijwerkingen door de getransplanteerde donorstamcellen: een mogelijke ernstige bijwerking na een allogene stamceltransplantatie is de Graft-versus-Host-ziekte, ook wel de omgekeerde afstotingsreactie genoemd. Deze bijwerking is het gevolg van een reactie van de afweercellen (T-cellen) van de donor tegen gezonde patiëntcellen. Omdat zij zich in een "vreemd" lichaam bevinden, beschouwen zij de lichaamscellen van de ontvanger als afwijkend. Zij gaan dan schade aanrichten aan de weefsels van de ontvanger. Graft-versus-Host-ziekte treedt met name op als er verschillen bestaan in weefseltypering (HLA-typering) tussen donor en ontvanger. De belangrijkste organen die schade van Graft-versus-Host-ziekte ondervinden zijn de huid (huiduitslag), darm (diarree) en lever (geelzucht). Ook koorts kan zich voordoen. In het algemeen kan men Graft-versus-Host-ziekte tegenwoordig goed onder controle krijgen. Om ernstige vormen van Graft-versus-Host-ziekte te voorkomen wordt in het laboratorium een groot aantal T-cellen uit het donortransplantaat verwijderd voordat de stamcellen aan de patiënt worden toegediend.
Er is een hele kleine kans dat de donor stamcellen niet aanslaan (afstoting). Dit is zeldzaam omdat het afweersysteem van de patiënt uitgeschakeld is door de chemotherapie en bestraling.

Over ons gezin

  • Martine
  • siel's blog
Klik op de foto om te vergroten

Siel's verhaal vanaf het eerste uur

Hoe zijn we tot de diagnose gekomen?
Siel was al een paar nachten uit haar bed gekomen dat ze pijn in haar benen had en zich niet goed voelde. Ik dacht groeipijnen of op school teveel gesport. Ja waar moet je zoal aan denken bij een gezond kind. Junifen en ze kon weer slapen.
Tot op 23 april stond Siel 's morgens op en haar gezicht was opgezwollen. Deze maand was het al warm voor de tijd van het jaar en de boompollen hingen in de lucht. we dachten amai die heeft een allergie voor stuifmeel. Mama haalde haar emmer met water elke dag boven om de kamer van Siel te vrijwaren van stuifmeel, het bed werd gestofzuigd, de lakens alle dagen vervangen, enz ... niks bleek te helpen van de huis tuin en keuken middeltjes. Op woensdag toch naar de dokter de toestand werd te erg,'s morgens opgezwollen 's avonds als ze thuis kwam was dat veel minder. De dokter ging mee in mijn verhaal allergie. Er werd bloed genomen en getest op allergie.
Op vrijdagavond mocht ik bellen voor het resultaat en er was geen allergie te vinden. Raar eigenlijk want de klachten werden erger en de medicatie die ze kreeg hadden geen resultaten. De dokter hoorde dat ik mij zorgen maakte en stelde me toch gerust. Als de situatie zaterdag niet beter is ga dan naar de dokter van wacht.
Zaterdagmorgen Talle haar communiefeest was gepland, en alles was hiervoor in gereedheid gebracht. Siel's gezicht was erger dan voorheen en haar ademhaling werd moeilijker. Suzy, mijn nicht die kwam helpen bij het feestelijk gebeuren, bleef aandringen om toch de dokter van wacht te raadplegen. Zo gezegd zo gedaan, de papa vertrok met Siel naar de dokter van wacht, terwijl mama het feest van Talle verder kon voorbereiden. 15.00u papa was nog niet terug, hij had wel een berichtje gelaten dat ze via spoed in het ziekenhuis beland waren. De tijd ging voorbij de gasten kwamen thuis toe en papa en Siel bleven weg. Via telefoon bleven we in contact want er moesten bloedonderzoeken gebeuren en op de resultaten moesten we wachten.
17.00 een histerische telefoon van papa, Siel heeft teveel witte bloedcellen(87000), we komen naar huis en moeten direkt naar Leuven. Wat er dan door je hoofd gaat is niet te beschrijven. Paniek bij iedereen thuis, het feest is geen feest meer er hing een rare sfeer, niemand die geruststellende woorden kon vinden. Er waren er op dat moment geen want we wisten dat het leukemie was, niet welk type of is die te behandelen.
Papa komt thuis met Siel. Er zit een naald voor een infuus in haar arm. De paniek is niet te harden. Siel beseft niet wat er met haar aan de hand is, ze ziet iedereen wenen.
We besluiten om een hapje te eten en dan naar Leuven te vertrekken.
19.00u komen aan in Leuven. Siel krijgt een vloeistof aangehangen. Ze moeten de nieren voorbereiden op de chemo voor de volgende dagen. Wij lopen als verdwaasd rond niet wetende wat er ons allemaal te wachten staat.
22.00u de naald van Turnhout zit verstopt, er moet een nieuw infuus gestoken worden, de 1ste reeks prikken zijn begonnen,waar stopt het denk je dan.
1.00u Siel moet onder de scanner, haar longen, ze ademd moeizaam, ze moeten weten hoe ernstig de situatie is.
We mochten terug gaan slapen. Morgen weten we meer.
3.00u alle lichten aan, 3 dokters rond het bed van Siel direkt beginnen met chemo, als we het uitstellen tot morgen heeft ze nog meer problemen met ademen en staan we nog verder.
Mama was bij Siel gebleven, papa was naar huis. Kun je je voorstellen hoe mama zich voelde. Het ene slechte nieuws na het andere. Je wil niet dat je kind dit overkomt. Ik ken leukemie meestal met slechte afloop. Een pletwals komt over je heen en die stopt niet met heen en weer rijden. Je hoopt dat je droomt maar nee hoor we staan met onze 2 voeten in het slijk en je kan er op dat moment niet uit. De volgende morgen komen ze ons vertellen wat ze al weten. De lymfeklieren rond de luchtwegen drukken te fel en daardoor kan Siel zo moeilijk ademen.

Acute lymfoblasten leukemie is de naam die ze erop plakken.
De chemo's beginnen, het is zondag, de onderzoeken houden niet op. Maandag Siel krijgt haar 1ste ruggenprik (chemo rechtstreeks in ruggenvocht) onder plaatselijke verdoving. Siel heeft dan heel veel hoofdpijn. 1 mei papa is bij Siel, de bedoeling is dat mama naar Leuven komt. Mama is ingestort, 3 nachten niet kunnen slapen, het nieuws onmogelijk te verwerken, kan het niet aan op dat moment. De dokter van wacht moet langs komen om mama iets kalmerends te geven. Siel is op dat moment heel ziek braken en nog eens braken en misselijk zijn. De eerste nevenwerkingen van de chemo's zijn begonnen.
Gelukkig kunnen we terug vallen op goede vrienden. Suzy troost van het eerste uur, Martine, Erwin en Karin hulp van 1ste uur. Karin en Erwin rijden naar Leuven om Papa en Siel te ondersteunen. Papa krijgt dan de 1ste blok met chemo's uitgelegd, onverstaanbaar. We zijn vertrokken met de 1ste blok chemo. Na 12 dagen een beenmergpuctie en die was niet goed, we zitten in "high risk".Er wordt een hikmankatheter geplaatst, langs deze wegkunnen de chemo's gegeven worden. Er volgt een blok van 20 chemo's en de bedoeling is dat af te werken op 35 dagen. Dit lukt ons niet we hebben op een bepaald moment een virus in het bloed, een week uitstel met antibiotica. De mond is vol met aften en niet vol te houden, een week de pijnpomp nodig. De eerste opname was er 1 van 3 weken. Siel is al haar mooie lange haren kwijt. De bedoeling is om via dagzaal ook chemo's te krijgen. Lukt niet altijd, we zijn in totaal 4 weekends van 2 à 3 dagen thuis. Voor de rest altijd opgenomen. Mama en papa zijn alletwee gestopt met werken en blijven om de beurt bij Siel. Na deze blok een beenmergpunctie en die is goed. De bedoeling is dat we terug starten maar Siel is zo depressief dat we moeten uitstellen. De gedachten naar dood gaan zijn er vaker dan die van overwinnen en vechten. Voor een kind van 10, niet voor te stellen dat het daaraan denkt.
We beginnen aan blok 2 op 18 juni. Tot 27 juni verloopt alles volgens schema en de rest van het verhaal kan je volgen per dag. De mama probeert het dagboek dagelijks bij te houden.





Thema Watermerk. Mogelijk gemaakt door Blogger.