woensdag 30 januari 2008

Liefste Siel,

Al dag 7, 't is niet te geloven dat ik je al zo lang moet missen.
Vandaag trekken papa en ik aan de alarmbel. De eerste keer sinds we hier in ghb verblijven en dat is ondertussen al 9 maanden.
We hebben tot op vandaag nog niet echt een dokter gesproken. Daarvoor hebben we vandaag in onze stoutste schoenen aangedaan en hebben niet zomaar de eerste de beste genomen.
Lieve Siel ze zullen het nog lang weten dat jij op IZ hebt gelegen.
Vandaag gaat de beenmergpunctie door. Ze willen van de gelegenheid gebruik maken dat je nog in slaap bent. Enkel je dosis dormicum verhogen en klaar. Tijdens deze ingreep gaat de machine het terug van je overnemen. Hopelijk morgen nieuws hierover.
Als deze ingreep klaar is, terug zuurstof verminderen. En nu komt dan HET GROTE NIEUWS.
Je wordt van de beademing gehaald!!!!!!!
WAT EEN STAP!!!!! WAT HEB JE DAT GOED GEDAAN deze week. Onze blijdschap kan niet meer op. Papa was erbij, maar je voelt je niet goed.
Je voelt je rotslecht!!!
Als ik bij je kom, is je vechtlust helemaal verdwenen. Dit is hetgene waar ik voor vreesde. Bij jou is het wit van goed voelen en héééél zwart als je je slecht voelt.
Onze blijdschap is al snel over. Onze Siel is nog hélémaal niet goed zo blijkt.
Voke en Talle komen vandaag ook even kijken. Maar je kan niet veel verdragen en ze vertrekken al snel. Ik loop even met ze mee naar de kamer terwijl papa bij je blijft. Maar je kan me niet missen en papa moet me direkt terug komen halen. Die vreemde omgeving, vreemde verpleegsters en je dan echt wel rotslecht voelen, ik begrijp je.
Ik blijf voor de rest van de dag bij je. Ik durf zelfs de verpleging bij te sturen naar medicatie toe.(Litican= misselijkheid)
Deze avond werd het me allemaal teveel. Ik heb deze week echt wel een stressweek achter de rug en ben dan ook wel rap op mijn teentje getrapt, misschien.
Je blijft maar zeggen hoe slecht je wel blijft. Je zegt me "Van al die 10-tallen chemo's die ik ontvangen heb, heb ik me nog nooit zoooooooooooo slecht gevoeld als nu." Dit is de druppel, ik schiet uit mijn kram. Ik kan echt niet meer verdragen dat je pijn moet blijven lijden of nog misselijk te zijn. Ik vertel de verpleger wat je boven krijgt als je je zo slecht voelt en hij voelt aan dat het echt wel hoog zit. Hij hoort aan mijn uitleg dat ik toch wel goed op de hoogte ben van wat er zoal is, naar medicatie toe. Voor hem onbekend terein. Ik vraag of ik de dokter kan spreken en met spoed. Tegen hem spuw ik het uit en binnen de kortse tijd. Lig je lekker te slapen zonder nog te braken en misselijk te zijn het is dan ondertussen wel al 21.00u. Ik vind dat ik je moet helpen en beschermen en dat is mijn goed recht.
Mijn haar op mijn tanden mensen, ik kan al 2 vlechten maken hoor. Maar we zitten op IZ waar communicatie nog moet uitgevonden worden.
Op de kamer aangekomen overloop ik in mijn gedachten de dag. Ik kan met een gerust gevoel gaan slapen. Want ik heb mijn frustratie achtergelaten bij die dokter van daarstraks.
Liefste Siel ik hoop dat je goed kan slapen deze nacht, door je misselijkheid heen. Dan ben je morgen een beetje beter want dan wordt je terug hier verwacht.
Ja, terug naar je eigen kamer 413, niet te geloven hé. Allé ja, als je toestand dezelfde blijft.
Ik wacht vol ongeduld van terug samen te slapen. Lekker met zijn twee naast elkaar. Wie kon dat geloven dat het al zo snel zou zijn.
Dag lieve Siel je zal me waarschijlijk morgen héél vroeg zien.

9 opmerkingen:

Anoniem zei

dag siel
je moet je niet laten doen,je hebt al genoeg afgezien tot zo op 413
groetjes Erik

Unknown zei

Komaan hé Siel, je kan het wel. Denk dat ze je boven al serieus gemist hebben! De kaars brandt en we duimen voor een snelle verhuis!

groetjes uit Geel
Stijn-Joke-Nore-Nette

Anoniem zei

Goed zo Siel, vandaag terug naar je kamer. Je hebt dat echt wel goed gedaan. Blijven vechten he meid. Hier brandt ook een kaarsje!

Veel liefs,
Mats, Ellen en Tom

Anoniem zei

Lieve Siel,
Heel erg dat je ,je zo slecht voelde , maar wat goed dat je mama al die haren op haar tanden heeft,en zo goed voor jou zorgt.

Maar nu is het weer aan jou he Sieltje, zorg dat je terug op kamer 413 komt.

Blijf vechten hoor!!!
Het kaarsje brand speciaal voor jou.

Maria M zei

413 413 413 413 413 413 413 413 413 413 413 413 413 413 413 413 413
Hopelijk snel!

ann zei

Goed gedaan Siel,

Hopelijk lig je er onder tusssen toch weer op je kamer!!!!!!!!!!!!!
En ja Martine,je ziet weer wel als je niks had gezegd dan had ze zich rot gevoeld, zo hoort het ook( je kent ondertussen je dochter echt wel en de medicatie welk dat goed werkt).
Geniet van het moment op de kamer, je zult zien voor Siel gaat dat weer wonderen doen,dicht bij mama en papa.

groetjes Ann en co

Anoniem zei

GOED GEDAAN MARTINE !!!!


Ann (Ward)

Katrien zei

artine,

Af en toe je stoute schoenen aantrekken,kan zeker geen kwaad.
Je vecht als een leeuwin. Blijven doen!

Siel,

Je blijft ons verbazen met je vechtlust. Volhouden hè


Groetjes,
Geert - Katrien - Daphne

Anoniem zei

Dag Siel,

Ik wil je zo graag nog een verhaaltje laten voorlezen door je mama.
Het komt weer uit het boek van Toon Tellegen. Ik moest heel erg aan jullie denken toen ik het las. Misschien kan je me later eens vertellen of je je in een diertje herkent, en wie mama voorstelt. Ook papa en de zusjes thuis kan je er in terugvinden ...

Hier komt het:
De mier en de eekhoorn maakten een wandeling naar de rand van het bos. De avond viel en zij gingen zitten in het gras onder een boom die zij niet kenden.
Het was een koude avond en af en toe regende het of viel er natte sneeuw die even op hun schouders bleef liggen.
Zij zeiden weinig tegen elkaar en namen zich voor nooit meer zo’n wandeling te maken. Waren we maar thuis, dachten ze. Maar ze zeiden dat niet. Ze rilden en kropen dicht tegen elkaar.
‘Ik heb het zo koud…’ zei de mier opeens, toen er weer een regenflard tegen hem aan sloeg.
De eekhoorn tilde zijn staart op, schudde hem uit en legde hem voorzichtig over de mier heen. Het puntje van de staart kwam precies tot het voorhoofd van de mier.
‘Dank je wel’, mompelde de mier.
De eekhoorn dacht: als de mier mij nu vraagt of ik het koud heb, dan zeg ik: nee, want hij heeft niets om over mij heen te leggen ..
Even later draaide de mier zich op zijn zij, onder de staart van de eekhoorn en vroeg: ‘Heb jij het niet koud, eekhoorn?’
‘Nee,’ zei de eekhoorn en hij probeerde zo onopvallend mogelijk te rillen.
‘Als je het koud had,’ vroeg de mier, ‘zou je het dan zeggen?’
‘Nee. Dan zou ik het niet zeggen.’
‘Dus je zou het nu koud kunnen hebben …’
O, dacht de eekhoorn, wat moet ik daar nu op zeggen. Hij dacht even na en zei toen maar: ‘Ik heb het in geen enkel geval koud, mier.’
De mier zweeg. Maar even later zei hij: ‘Als ik iets opschuif kun jij ook onder je staart liggen.’
Daar had de eekhoorn nog niet aan gedacht.
Zij schoven en draaiden een tijdje heen en weer, en met veel moeite lukte het hun om allebei onder de staart te liggen. Maar ze mochten niet anders gaan liggen en ze hadden allebei één schouder die niet onder de staart paste.
‘St,’ zei de mier, toen de eekhoorn nog iets wilde zeggen.
Zo lagen zij daar en vielen zij in slaap. Midden in de nacht ging het nog hagelen. De eekhoorn schrok wakker en voelde de hagelstenen op zijn staart slaan.
‘Au,’ zei hij, zo zachtjes mogelijk, om de mier niet wakker te maken.
Toen viel hij weer in slaap en probeerde hij van warme dingen te dromen: de zon, borrelende pap, het gras langs de rivier in de zomer, sommige brieven en de woestijn.
Toen zij ’s ochtends wakker werden scheen de zon en het duurde niet lang of zij herkenden de boom waaronder zij lagen.
‘Heb je goed geslapen, mier?’ vroeg de eekhoorn.
‘Heel goed,’ zei de mier. ‘Bijna heerlijk’.

Lisbeth